Deutsches Rechtswörterbuch (DRW): (Frommgut)
Artikel davor:
(Froburg)
frodanno
fröhlich
frohmutlich
Frolinge?
(Fromdolg)
fromm
Frommen
frommen
(Frommgeld)
(Frommgut)
(Erb)gut von Fernerstehenden, nicht von Vater und Mutter stammend
- indien eeneghe weesen eenich vraem goedt toequame ende verstorve1535 CoutSalleYpres I 60 § 70
- dat het overleden kynt vraemgoet hadde1594 CoutFurnes II 330
- van alle goedinghen, de wesen opghecommen by andere dan bij vader ofte moders doot, ... twelck ghenaemt is vraemgoet1615 CoutBroucburch XIV 5
- van de zyde van vader ofte moedere overleden, als wesende vraemgoet1619 CoutBerghen XII 20 [und öfter]
- vraemgoed, goed, dat een kind bezit zonder het geërfd te hebben van zijne oudersoJ. MnlWB. IX 1239
Artikel danach:
frommhaft
frömmig
Frömmigkeit
frömmlich
Frommmann
Frommschaft
(Frommstuhl)
(Frommvogt)
(Frommzahl)