Deutsches Rechtswörterbuch (DRW): Kürschau

Kürschau

, f.

ein Wort des nl. Deichrechts

I erste oder Weisungsschau zur Anordnung der Ausbesserungsarbeiten an Deichen usw
  • sal dese ... kuerscouwe ende boeten gaen upten genen, die den ... dijck tot desen dage toe gemaect hebben
    1413 RsprGrHolland I 96
  • daer sullen wesen vier scouwedaeghen, die eerste die kuerscouwe ..., die andere die borchscouwe ...
    1461 WoudrichemRbr. II 308
  • elcke staande scouwe sal hebben drie scouwen, te weeten die kuerscouwen, die bestaey-scouwe ende die inrydende scouwe
    15. Jh.? Beekman,DijkR. II 972
  • 1532 Geldern/NlWB. VII 1 Sp. 2666
  • twee schoudagen, te weeten een kuerschouwe ende een inrydende schauwe
    1578 (Hs.) Fruin,Dordrecht II 261
  • de keurschouwe zal jaarlyks gehouden werden by dykgraaf ende heemraden op woensdag na belooken paschen
    1612 Beekman,DijkR. II 972
II zweite oder Strafschau zur Kontrolle der ausgeführten Arbeiten und Bestrafung der Säumigen
  • drie schouwen, als een chiering-schouw ...; een keur-schouw ...; ende een inrydende schouwe
    1619 Geldern/Beekman,DijkR. II 973
  • 1648 UtrechtPlB. II 162
unter Ausschluss der Schreibform(en):