Deutsches Rechtswörterbuch (DRW): Kustbotung

Kustbotung

, f.

  • van pachte ... zalmen ghelast zyn bewys te doene, het zy met souffissanten bekenden cedullen, quitancen, wettelike kennessen, bi goeden oorconden of bi costbodinghen vanden ghonen die de betalinghen ende den ontfanc ghedaen hebben
    1456 CoutAlost 326
  • 1466 CoutAlost 314
  • nochtans en is dat [juramentum veritatis] geenen eedt die decisie ende beslissinge van der saken maict, gelijc die eeden zijn, die deen partije den anderen biedt te geven oft te nemen in cusbodingen ende deijlingen van eede oft dijergelijcke
    1495 Stallaert II 120
unter Ausschluss der Schreibform(en):