Deutsches Rechtswörterbuch (DRW): Kusteid

Kusteid

, m.

nur mnl.
Eid des Klägers und seiner Eideshelfer zur Bekräftigung der Anklage
  • seit die rechter totten scepenen: hoe die custinghe wesen sal? tvonnes wijst: dat die clagher sal nemen by hem vive sijnre maghen, die mit hem die custeede doen sullen ... vraecht die rechter vonnes: hoe die custeeden gaen sullen? tvonnes wijst: dat A. eerst zweren sal, dat B. hem ghedaen heeft vechtenderhant mit enen stave xii vleesencken ende iiij beenencken wonden
    Anf. 15. Jh. BrielRb. 161
  • dat een kustëed genoemt word, dien eed, die vyf van de bloedverwanten van een gekwetste doen, waar meede zy de belediger beschuldigen, de wonden gegeeven te hehben vegtenderhand, en de kwetsuur begroot werd
    1773 Boey 406