Deutsches Rechtswörterbuch (DRW): obreptijs
Artikel davor:
Obmacht
obmallare
Obmann
Obmannamt
Obmannschaft
Obmäßigkeit
Obmeister
Obmeisterei
Obmeisterrechnung
Obreptie
obreptijs
, adj.
unwahr, verlogen
- dat een mandement heet obreptijs, als dairinne die onwairheyt, dat is loegentale, te kennen gegeven is; ende is geheeten subreptijs, als dairinne die wairheyt verzwegen is1496 CoutBrab. II 1 S. 12
- dat de mandementen ende rescripten verworven aen den prince, die surreptijs zijn, verzwijgende de wairheyt, oft opreptijs, te kennen gevende logentale ende valscheyt, niet sculdich en zijn partijen, die dat vercregen hebben1496 CoutBrab. II 1 S. 166
- wordden de voirscreven lettren bevonden te zijn surreptijs oft obreptijs, soe sal men procederen tegen die presentanten tot punicien1496 CoutBrab. II 2 S. 284