Deutsches Rechtswörterbuch (DRW): Pottmeister
Artikel davor:
Pott
(Pottbruder)
(Pötter)
Pöttererde
(Pöttergeselle)
Pottfenner
Pöttkäuferschaft
Pöttkaufleute
Pöttlein
(Pottmacher)
Pottmeister
, m.
Kassenverwalter, Verwalter eines Armenfonds
vgl.
Pottbruder
- zo en zullen [bei den Walkern] gheen potmeesters wercken, zy en zullen gheven tottes ambochts behouf iiii ℔ wassen1434 AmsterdamRbr. 557Faksimile - digitalisiert von der Universitäts- und Landesbibliothek Münster
- also dat die gasthuysmeisteren ende potmeisteren den leenheren ... altijt enen goeden leenman hieraff setten sullen1503 VerslOudeR. 2 (1892) 72
- sullen die borgemeesteren ende schepenen ... nomineren twee personen ... tot cameraers, twee tot kerckmeesters, twee tot potmeesters1598 Fruin,KlSteden II 230Faksimile (ca. 192 KB)