Deutsches Rechtswörterbuch (DRW): (Schildzahl)

(Schildzahl)

, n., (Schildzahle), f.

in den Niederlanden: Anzahl von Schilden (IX), auf die ein Vermögen bei der Erhebung von Abgaben veranschlagt wird
  • eenige van hen zijn oock by der ouder schiltaile van den lande veel hooger getaxeert ... dan zy behooren
    1514 InfHollant 2
  • dese schiltaele ofte achtinge van goeden by den scilden
    1514 InfHollant 444
  • in den selven dorpe heeft men altijd geobserveert tweederley manieren van ommeslaen tot onderscheydinghe der welborenen, ende die huysluyden aldaer, d'eerste gaderden noch ten tijde van de laetste ommeslagh der schiltalen op schilden, doende elck schilt vijf-en-twintigh rijnsch-gulden
    1531/61? Kennemerland 243
unter Ausschluss der Schreibform(en):